Wetboek van Strafvordering
Inartikel 142 Wetboek van Strafvordering(Sv.) is bepaald wie als buitengewoon opsporingsambtenaar met de opsporing van strafbare feiten is belast.
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar
In hetbesluit buitengewoon opsporingsambtenaar– waarin regels ter uitvoering van artikel 142 lid 4 Sv. staan – vind je artikelen over de bekwaamheid en betrouwbaarheid, de beëdiging, de instructie (onder andere legitimatiebewijs en zichtbaar insigne) en het toezicht op de boa.
Beleidsregels boa
Debeleidsregelsbeschrijven onder andere wat een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) is en welk beleid er is rond boa’s.De beleidsregels boa worden doorlopend aangepast.
Aanwijzen boa’s
In relatie totartikel 142 lid 1 c Sv. dienen boa’s te worden aangewezen in een gemeentelijke verordening indien zij tot buitengewoon opsporingsambtenaar dienen te worden benoemd.
Politiewet
Een boa kan in de openbare ruimte op basis vanartikel 7 lid 7 van de Politiewet 2012geweld gebruiken als de situatie dit rechtvaardigt. Dit kan alleen als het ministerie van Justitie en Veiligheid deze bevoegdheden heeft toegekend (zie ook hieronder bij geweldsmiddelen).
Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf. Ook is de boa bevoegd tot het doen van onderzoek aan de kleding van personen als onmiddellijk gevaar dreigt voor leven of veiligheid. Ook hiervoor is een toekenning van het ministerie van Justitie en Veiligheid nodig.
Geweldsmiddelen
Een boa heeft andere bevoegdheden dan de politie. In voorkomende gevallen kan het ministerie van Justitie en Veiligheid besluiten een boa politiebevoegdheden (zoals fouilleren) of geweldsmiddelen (zoals handboeien, wapenstok, pepperspray) toe te kennen.
Dienst Justis, een taakorganisatie van het ministerie van Justitie en Veiligheid, kent de bevoegdheden en eventuele geweldsmiddelen toe, als de boa-werkgever de noodzaak hiervoor heeft aangetoond en de boa bekwaam en betrouwbaar is. De noodzaak is er als:
- Het werk (bijvoorbeeld controleren of bekeuren) zonder opsporingsbevoegdheid niet mag worden gedaan
- De politie het werk niet kan doen of het niet wenselijk is dat de politie dat werk doet
De bekwaamheidseisen variëren per domein, daarnaast moet een boa ook voldoen aan de eisen van deRegeling Toetsing Geweldbeheersing boa.
Wet Wapens en munitie
Volgens artikel 3a, derde lid,Wet Wapens en Munitie(WWM), zijn de verboden van de artikelen 13 eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, 27, eerste lid, 32a eerste lid en 32b eerste lid niet van toepassing op buitengewoon opsporingsambtenaren, voor zover de minister van Justitie en Veiligheid dit bij regeling heeft bepaald. Dit gaat onder meer om de uitzondering op het verbod een wapen te dragen.
Regeling Wapens en Munitie
Volgens deRegeling Wapens en Munitie(RWM) kan een buitengewoon opsporingsambtenaar de beschikking krijgen over een wapen of munitie. De minister van Veiligheid en Justitie kan hier voorwaarden en beperkingen aan verbinden.
Circulaire wapens en munitie
Je leest meer over de uitvoering WWM en RWM en aanwijzingen over het te voeren beleid in deCirculaire wapens en munitie 2012.
Bestuurlijke strafbeschikking
Voor bepaalde overlastfeiten (zoals het verkeerd aanbieden van huisvuil, wildplassen of lopen met een loslopende hond) kun je de bestuurlijke strafbeschikking inzetten. Voor welke feiten dit mag en welke tarieven hierbij horen, lees je op de pagina Feiten en tarieven van het Openbaar Ministerie. De bestuurlijke strafbeschikkingen worden aangekondigd door de boa’s. Uiteindelijk legt de Officier van Justitie de strafbeschikking op.
Boa’s kunnen ook voor *-feiten een kennisgeving van bekeuring opmaken. De *-feiten zijn te herkennen aan het sterretje dat in de eerste kolom van het feitenboekje staat. Voorbeelden hiervan zijn feitcode D517, ‘het niet kunnen voldoen aan de verplichting een identificatiebewijs te tonen’ en D505, ‘het plegen van baldadigheid’. De officier van justitie beslist of er een strafbeschikking wordt uitgevaardigd en wat de hoogte van de geldboete is.
- Meer informatie over de bestuurlijke strafbeschikking lees je op de website van het hetCentraal Justitieel Incassobureau (CJIB).
- Werken met de strafbeschikking (PSB/ BSB), gemeente Amsterdam (2012).
Bestuursrechtelijke handhaving
In deHandreiking bestuurlijke sanctiemiddelen zijn de mogelijkheden voor bestuursrechtelijk optreden beschreven.
Bestuursrechtelijke maatregelen
In deAlgemene Wet Bestuursrechtis vastgelegd welke instrumenten de gemeente ter beschikking staan voor de aanpak van bestuursrechtelijke overtredingen. Dit zijn:
Bestuursdwang
De overheid kan bestuursdwang toepassen om een overtreding te beëindigen. In het bestuursdwangbesluit is omschreven wat de overtreder moet doen om de overtreding te beëindigen. Als de overtreder dit niet op tijd doet, doet de overheid het zelf, op kosten van de overtreder.
Bestuursdwang kan ook worden opgelegd aan iemand die niet zelf de overtreder is, maar die wel de overtreding kan beëindigen. Het gaat er immers om dat de overtreding wordt beëindigd. Wie dat doet, is van minder belang.
Voor kostenverhaal is de overtreder wel van belang. Als een niet-overtreder geen gehoor geeft aan een bestuursdwangbesluit, kan de overheid de kosten niet op deze (rechts)persoon verhalen. De overtreder zelf draait alleen op voor de kosten, als dat is vastgelegd in het bestuursdwangbesluit. Slechts bij uitzondering ziet de overheid af van kostenverhaal.
Een bestuursdwangbesluit bevat in principe een begunstigingstermijn waarbinnen de overtreding ongedaan kan worden gemaakt; pas na het verstrijken van de begunstigingstermijn kan de overheid zelf de overtreding beëindigen op kosten van de overtreder. Een voorbeeld is het bouwen zonder bouwvergunning. Bouwen zonder bouwvergunning wordt verboden in artikel 40 van de Woningwet. Het toepassen van bestuursdwang kan het bouwen stoppen én het kan ervoor zorgen dat het reeds (zonder vergunning) gebouwde binnen een bepaalde termijn wordt afgebroken.
Dwangsom
Behalve bestuursdwang, kan de gemeente ook een dwangsom toepassen om een overtreding te beëindigen. In een zogenaamd dwangsombesluit stelt de gemeente dat de overtreder een dwangsom moet betalen voor bijvoorbeeld iedere dag of week dat de overtreding voortduurt. Een dwangsom kan ook worden opgelegd om herhaling van overtredingen te voorkomen. De overtreder moet dan een dwangsom betalen bij iedere nieuwe overtreding.
Het dwangsombesluit geeft meestal een termijn waarbinnen de overtreder de lopende overtreding moet beëindigen of maatregelen moet nemen om herhaling te voorkomen. Als een dwangsom wordt opgelegd om herhaling van overtredingen te voorkomen, kan de overheid deze termijn achterwege laten. De overtreder moet dan per onmiddellijk afzien van nieuwe overtredingen. Dit is ook het geval bij spoedeisende bestuursdwang, die pas later op schrift wordt gesteld.
Bestuurlijke boete
De bestuurlijke boete kan worden gebruikt bij de aanpak van overlast in de openbare ruimte. Gemeenten kunnen een bestuurlijke boete opleggen voor overtreding van een aantal bepalingen die zijn opgenomen in de APV, met uitzondering van de feiten die zijn neergelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).